Het bestuur van De Dageraad 1916 is de vervaardiger en uitgever.
De afdruk van de originele inleiding en afsluitende tekst zijn hier gedigitaliseerd opgenomen d.m.v. OCR met handmatige correctie waar nodig.
TEGENSTRIJDIGE TEKSTEN
IN DEN BIJBEL.
MET EEN VOORREDE VAN HET BESTUUR
DER VERENIGING "DE DAGERAAD'' EN
- EEN NASCHRIFT AAN DR. A. KUYPER. -
ZEVENDE DRUK.
OMGEWERKT EN AANGEVULD DOOR DR. W. MEIJER.
UITGEGEVEN DOOR DE VERENIGING ''DE DAGERAAD''
AMSTERDAM - 1916 - REGULIERSDWARSSTRAAT 83.
3
______
Als tot verstandigen spreek ik, beoordeelt
gij hetgeen
ik zeg.
Paul. 1 Cor. 10 : 15.
Het verheugt ons hierbij weder een nieuwe uitgave aan
te kondigen van de „Tegenstrijdige Teksten” uit den Bijbel, waarvan nu reeds
30.000 stuks zijn verspreid. Zij zijn in Amerika in ’t Duitsch vertaald en ook
in ’t Zweedsch. Zoo vinden zij overal hun weg, en werken krachtig mede tot
ondermijning van ’t Bijbelgezag.
Hoe zijn we toch aan dien Bijbel, die nu reeds zoo
veel eeuwen lang zijn opgedrongen gezag onder ons weet te handhaven, en zooveel
verbittering heeft teweeg gebracht, eigenlijk gekomen?
Bijbel is een woord dat overgenomen is van ’t
Grieksche „biblia” en biblia beteekent, niet, zooals in de Statenvertaling op
den titel staat de schrift maar de schriften,
letterlijk „beschrevene papyrusrollen”, wat oudtijds met ons woord Boeken
gelijk stond.
Als men dus over Bijbelboeken spreekt, zegt men
tweemaal hetzelfde.
De overlevering nu leert, dat die Boeken alle Gods
woord bevatten, ingegeven zijn door den Heiligen Geest en dus onfeilbare
waarheid zijn. Duizenden en nogmaals duizenden hebben dit de eeuwen door
geloofd.
Wat is nu daaromtrent na geschiedkundig onderzoek
gebleken?
Dat in de eerste of tweede eeuw vóór Christus eenige
Joodsche priesters en Schriftgeleerden in Palestina hebben uitgemaakt en
vastgesteld, welke boeken zij als heilig erkenden en als het woord Gods in de
Synagoge wilden hebben voorgelezen; welke daarentegen voor het volk verborgen
zouden worden gehouden, weshalve deze laatste Apocrypha werden genoemd.
Desgelijks hebben later de kerkvergaderingen der
bisschoppen van de Katholieke Kerk uitgemaakt, welke boeken in het Nieuwe
4
Testament zouden worden opgenomen en welke ter zijde
zouden worden
gelegd 1).
gelegd 1).
Uit een en ander blijkt dat de boeken, die door velen
nog heden ten dage als de Openbaring Gods worden beschouwd, niet anders zijn
dan een Bloemlezing van Geschriften welke, voor zoover ’t O. T. betreft door de
Farizeeën 2) en wat ’t N. T. betreft door de bisschoppen heilig
verklaard zijn, als zijnde in overeenstemming met hetgeen door hen toenmaals
voor waarheid werd gehouden.
De geheele Christenheid nam het O. T. aan, op gezag
van de Synagoge en erkende het Nieuwe op gezag der Conciliën.
Dientengevolge gelooft nog thans de hevigste
Anti-Semiet onder de Christenen wat weleer op gezag der Palestijnsche Joden, en
de heftigste Antipapist onder de Hervormden wat destijds op gezag van het
Concilie van Hippo, d. i. der R. C. kerk door de Christenheid als regel des
geloofs is erkend.
Duidelijk stond dit Augustinus voor den geest toen hij
zeide : Ik zou het Evangelie niet gelooven, indien het gezag der kerk mij
daartoe niet dwong.
Al wie zich door dat kerkgezag dan ook niet meer wil
laten dwingen, moet ook niet meer aan het gezag van den Bijbel gelooven. Hoe
kan men in onzen tijd nog hechten aan de beteekenis van boeken, die door eenige
joodsche schriftgeleerden een paar eeuwen vóór Christus en door eenige
bisschoppen uit de 4de eeuw na Christus zijn aangemerkt als uitdrukking van
hetgeen men toenmaals geloofde. Eerst toch is het geloof ontstaan, daarna de
Bijbel 3).
Hierbij komt nog dat de Grieksche Joden in den ouden tijd en de Roomsche en
Luthersche Christenen van onzen tijd nog verscheidene Apocryphen als geloofwaardig
hebben erkend, die door de Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden als
minderwaardig zijn afgekeurd en door de tegenwoordige Bijbelgenootschappen die
als ’t ware in de plaats der Conciliën zijn opgetreden, eigendunkelijk uit den
Bijbel worden weggelaten, zoodat er ten slotte tweeërlei soort van Openbaring
is.
Ons dunkt dit alles is meer dan genoeg om aan den
Bijbel alle uitwendig gezag te ontzeggen, om van de moeilijkheid der taal, de
oudheid der Boeken, de vervalsching van den tekst en andere, zwarigheden maar
niet eens te gewagen.
1) Langdurig is onder de Joden beraadslaagd of het boek der Spreuken,
Prediker en Ezechiël wel heilig mochten heeten en onder de bisschoppen of de
brieven van Petrus en Jacobus en de Openbaring wel mochten worden opgenomen.
Calvijn zelf hield den 2den Petrusbrief voor onecht en Luther gaf te kennen
dat de brief aan Jacobus niet strookte met ’t Apostolisch geloof.
2) Volgens Spinoza zijn het hoofdzakelijk de Farizeën geweest, die den O.
T. Kanon hebben samengelezen, omdat de Sadduceeën nooit het Boek Daniël in dien
Kanon zouden hebben geduld, aangezien daarin openlijk de opstanding wordt
geleerd, die door hen werd geloochend.
3) De meesten stellen zich dit omgekeerd voor.
5
Toch zijn er altijd nog ernstige menschen, die
vasthouden aan de Schrift als de Openbaring Gods.
Ten deele zijn dit menschen die volslagen onkundig
zijn omtrent de wijze waarop de Bijbel tot stand is gekomen, en in dit opzicht
ouders òf leermeesters, die even weinig weten als zij, blindelings volgen.
Voor hen moge bovenstaande uiteenzetting dienen.
Maar ook zijn er die anders denken.
Deze dieper nadenkenden, verwerpen wel het uiterlijke
gezag, maar houden desniettemin vast aan ’t geen zij Gods woord noemen, omdat,
naar zij beweren, de Heilige Geest in hun gemoed getuigt van de waarheid van al
wat in die Schrift is geschreven, ook al is dit met de rede in strijd. 1)
Deze overweging is van meer gewicht dan ’t bloot gelooven
op gezag en om haar te weerleggen kunnen wij niet volstaan met ons op de
geschiedenis te beroepen.
Tegenover haar hebben wij te verwijzen naar de eischen
van het gezond verstand, dat ons leert dat van twee tegenstrijdige beweringen
slechts ééne waar kan zijn. Zijn nu dergelijke tegenstrijdige
uitspraken in den Bijbel aan te toonen, dan volgt daaruit dat niet alles wat in
dat boek staat waarachtig is en derhalve ook geen woord van God kan zijn.
Daarom hebben wij ons tot taak gesteld eenige van die
tegenstrijdige teksten te verzamelen, om de menschen te overtuigen dat men
hier volstrekt niet met eenige bijzondere Openbaring van God te doen heeft, en
dat men dus bij verschil van inzicht moet trachten elkander met redelijke
bewijsgronden te overtuigen en nooit met woorden uit de ten onrechte
zoogenaamde Heilige Schrift 2)
De menigte tot dit inzicht te brengen is nog altijd
van ’t hoogste gewicht. Want al is gelukkig in onze naaste omgeving geen
vervolging om des geloofs wil meer mogelijk, al komt deze nog maar alleen in
onbeschaafde landen als Rusland en Turkije voor, toch bestaat er nog, ook bij
ons, een wereld van haat en nijd, achterdocht en kwelling, twist en tweedracht
om des geloofs wil tusschen kinderen van eenen huize, zonen van hetzelfde vaderland,
leden van dezelfde maatschappij, toch is nog steeds dat geloof in het gezag van
den Bijbel een der grootste struikelblokken voor den vooruitgang van ons
geslacht.
Immers, het geloof in een bijzondere openbaring, welke
ook, hetzij die van Mozes, hetzij van Jezus, hetzij van Mohammed,
1) Calvijn zeide: Testimonium Spiritus omni ratione praestantius. Het getuigenis
des Geestes gaat boven allo redeneering uit.
2) Wie zich overtuigen wil hoe onheilig die Schrift hier en daar is, leze la
Bible amusante van Leo Taxil.
6
hetzij van Madame Blavatsky verhindert de vrije
ontwikkeling van het denken en bij voorbaat (a priori) alle redelijk overleg,
waardoor het vreedzaam samenleven van menschen voortdurend in gevaar verkeert.
In den eersten Brief aan de Corinthiërs zegt Paulus
zelf: „als tot verstandigen spreek ik, beoordeelt
gij hetgeen ik zeg”.
Indien de geloovigen dit woord slechts ter harte
wilden nemen en niet als de Israëlieten, de profeten op hun woord wilden gelooven,
dan zouden zij onmiddellijk Paulus’ dogmatiek zelf als absurd verwerpen.
Hoeveel geestelijke ellende, gewetenswroeging en
zieleleed zou daardoor niet voorkomen worden!
Bovendien is het niet te ontkennen dat onze
denkbeelden hoe langer zoo meer afwijken van de Bijbelsche wereldbeschouwing en
dat de geest des tijds, gedragen door de grondbeginselen der Fransche
Revolutie, zich tegen de meeste harer grondbeginselen verzet, zooals door Bilderdijk
en Groen van Prinsterer, Da Costa en Dr. A. Kuyper duidelijk is gevoeld en
uiteengezet.
De geheimzinnige macht, de stille kracht der
overlevering houdt echter het gezag der Bijbelsche opvatting in stand en
daardoor de verheldering van den geest met en benevens de verruiming des
gemoeds tegen.
Hoogst eerwaardige menschen ontmoet men die alle hulp
aan ongelukkigen weigeren omdat zij een ander geloof zijn toegedaan, terwijl de
zoo onontbeerlijke samenwerking op het gebied van armenzorg, wetgeving en
onderwijs telkens ontbreekt en dat alleen wegens verschil van inzicht tusschen
de denkers van onzen tijd en die van de eerste eeuwen onzer jaartelling, zooals
die zijn neergelegd in ’t O. en N. Testament.
Daarom moeten allen die van goeden wille zijn en zich
als redelijke menschen willen gedragen met ons medewerken om waar dit mogelijk
is het bijgeloof te bestrijden, ook zooals het zich voordoet in den
Fetischdienst van een aantal boeken, die in verschillende tijden en zeer
verschillenden geest opgesteld, reeds van te voren de onderstelling wettigen
dat ze zelfs onderling nooit tot eenheid te brengen zijn, veel min gezag kunnen
hebben voor de menschen der twintigste eeuw.
Mogen de aandachtige lezers der tegenstrijdige teksten
mede het hunne doen om dat gezag te helpen ondermijnen.
Wij moeten het gezag van het geloof aan den Bijbel
zien uit te roeien om plaats te maken voor de heerschappij der Rede.
Dr. Kuyper heeft gezegd òf we hebben de geopenbaarde
waarheid in de Schrift òf wel een geopenbaarde waarheid is er niet.
Welnu, wij willen de menschen trachten te overtuigen
dat dit laatste het geval is, ten einde daardoor redelijke bezinning de plaats
te doen innemen van ongerijmde beschouwingen.
7
Wij strijden hiermede niet voor of tegen een of andere
bepaalde wereldbeschouwing, ook niet voor of tegen den godsdienst, 1) maar
alleen tegen het onvoorwaardelijke geloof in de kerk (den levenden paus) of den
Bijbel (den papieren paus). En aangezien we nu in onze omgeving meestal
Bijbelgeloovigen ontmoeten treden wij hoofdzakelijk en in de eerste plaats
tegen dezen op.
Het geloof in de letter leidt tot de meest dwaze
gevolgen.
Toen Luther tegen Zwingli te Marburg optrad in den
strijd over het avondmaal, beriep hij zich daarbij op de letter.
Das Wort sie sollen lassen stan,
was zijne leuze. Daarom schreef hij ook bij den aanvang van het
twistgesprek, terstond met krijt op de tafel de woorden der Inzetting van het
Avondmaal en wel omdat hij monnik was, in ’t Latijn. In den loop van ’t gesprek
bracht Zwingli enkele teksten in ’t Grieksch te pas, maar werd door Luther
barsch afgewezen, die alleen met Duitsch of Latijn te doen wilde hebben.
Beiden vergaten op te merken dat èn Duitsch èn Latijn
èn Grieksch onvoldoende waren waar ’t de letter gold, — omdat Jezus Arameesch
had gesproken. Deze woorden nu waren niet meer bekend en dus had men de
discussies moeten staken.
In stede daarvan ontbrandde de Avondmaalsstrijd, die
de geheele Christenheid in beroering bracht. Deze strijd berustte op de letter
en de letter was verloren gegaan. Kan men zich iets onzinnigers denken? Toch is
het geschied.
Laat ons toch op onze hoede zijn voor alles wat
ongerijmd is.
Aan het absurde gelooft niemand, tenzij het in de
Schrift staat (zie Tertulliaan en Calvijn).
Om die reden moet het Schriftgezag met alle middelen
bestreden worden.
___________
Waar we nu de Schriftuurplaatsen tegenover elkander
willen stellen, rijst de vraag welken tekst we daarbij hebben te volgen.
Het is bekend dat Jahwe, de God der Joden, zelf nooit
anders dan in ’t Hebreeuwsch of Chaldeeuwsch gesproken heeft en de Heilige
Geest die in de Apostelen woonde, zich altijd van’t Grieksch bediende. Al die
talen zijn intusschen dood gegaan en daarom moet de menschheid zich thans met
vertalingen van Gods woord behelpen.
1) Wij zien ons genoodzaakt deze waarschuwing hier in te lasschen, omdat
nog altijd, zelfs bij zeer ontwikkelden, Bijbel en godsdienst eensluidende
begrippen zijn, alsof er niet de moest verschillende godsdiensten ook buiten den Bijbel bestaan…..
Dezulken denken nog als onze voorvaderen, voor welke Bijbel en godsdienst
inderdaad één waren, zooals blijkt uit hot „hac nitimur” hunner munten. Met hac
bedoelen zij dan religione on beeldden dit af door den Bijbel.
8
Welke vertaling moeten wij Hollanders nu bezigen?
Voor het O. T. beveelt zich als van zelven aan de
vertaling, die in 1899 door Prof. Kuenen, Dr. Hooikaas, Prof. Kosters en Prof.
Oort is uitgegeven; een vertaling die natuurlijk de voorkeur verdient boven die
welke in 1637 op last van de Staten-Generaal is verschenen.
Wat het N. T. betreft zou de vertaling die in 1868 van
wege de Algemeene Synode der Ned. Hervormde Kerk is uitgegeven, thans de
aangewezene zijn, daar de Synode van 1868 toch wel iets beter op de hoogte zal
zijn geweest dan die van 1619. Na die uitgave van 1868 ia echter in 1912 een
nieuwe vertaling van het N. T. verschenen van de hand van Prof. Dr. H. Oort. De
ontzaggelijke omvang die de tekstkritiek sinds het midden der vorige eeuw heeft
gekregen, en die door Prof. Oort zorgvuldig in alle opzichten is geraadpleegd,
maken nu ook hierbij de keuze niet moeilijk.
Wie het N. Testament wil raadplegen, moet van deze
hierziene vertaling gebruik maken.
De daarbij gevoegde uitvoerige Noten en Inleidingen,
geven bovendien een hoogst gewaardeerde toelichting.
Wij hebben hier deze vertaling tot grondslag genomen
en daardoor wordt verklaard, waarom de teksten dezer nieuwe uitgave van vorige
uitgaven verschillen en waarom hier en daar teksten zijn weggelaten die zooals
zij in de nieuwe vertaling voorkwamen geen tegenstrijdigheden bevatten.
HET
BESTUUR.
Klik op bladzijde ter leesbaren vergrooting .
Eenige typographische foutjes ongewijzigd.
39
De lezer wijte het niet aan ons, dat wij met de
bijbelplaatsen gehandeld hebben, zooals wij in vorenstaande bladen hebben
gedaan. Dat er in de 66 bijbelboeken (de zoogenaamde „apocryphe” boeken hebben
wij buiten rekening gelaten) tegenstrijdigheden voorkomen, is, zal menigeen
denken, de eenvoudigste zaak van de wereld. Die boeken toch zijn door zeer
verschillende personen in verschillende tijden
en onder verschillende omstandigheden geschreven, zij zijn van zeer
onderscheiden aard: is het eene een geschiedverhaal, het andere is eene
lierzang, een wijsgeerig stelsel, een scheppingsplan, een tooneelstuk (Job,
Hooglied), een bruiloftslied (Ps. 45), een leerdicht (Ps. 112), een
natuurbeschouwing (Ps. 104) enz. enz. hoe zou daarin in alle punten overeenstemming
kunnen heerschen? 1)
En toch wil men het volk doen gelooven, dat de bijbel
êén boek is, waarin het God behaagt heeft zich aan den mensch te leeren kennen,
te openbaren.
„Immers van tweeën één: óf in de Schrift hebben we „geopenbaarde waarheid,
óf wel eene geopenbaarde waarheid is er niet”. (Dr. A. Kuyper, Uit het woord 2de serie, 1ste bundel,
blz. 96). Elders heet het in hetzelfde werk: „Wat nu de Heilige Schrift ons onderwijzen zal, zij daarbij geheel
aan den Heiligen Geest overgelaten. Bij ons kan maar één ding onvoorwaardelijk,
één besluit onomstootelijk vaststaan, t. w. dat ons het Amen uit de ziel zal
komen, op elke openbaring die het God geliefd heeft ons te doen. Vast dat we niet wringen zullen om krom te buigen
wat recht is, en niet tornen zullen,
om los te rijgen, wat vast is, noch ook
in den trant der koopers op de markt handel zullen drijven in het heilige om òf
te overvragen òf af te dingen, als kon ooit God iets schieten laten van zijn
hoogheilig Wezen, om aan ons bekrompen denken genoegdoening te verschaffen ;
maar dat we integendeel, onzen mond het zwijgen zullen opleggen, en zonder ooit
ons denken te verkrachten of een tegenstelling te verzwijgen, die metterdaad
voor ons bestaat, openlijk, onbewimpeld en ootmoedig dat denken gebieden
zullen, nooit de hoogere autoriteit te loochenen van het denken Gods" (Uit het woord, blz. 257).
[1])
Hier komt nog bij, dat deze boeken een willekeurige bloemlezing zijn uit een
zeer groot aantal:
— er waren bijv. een 50-tal evangeliën, waaruit het bekende 4-tal aangenomen werd, terwijl de andere verworpen werden — en dat de oorspronkelijke boeken niet ongeschonden tot ons gekomen zijn. Er zijn stukken verloren gegaan, stukken bijgevoegd, verkeerd overgeschreven, onjuist vertaald enz. Zelfs Dr. A. Kuyper erkent dit. „De vraag of Markus 16 : 9—16 in de Schrift behoort, dan wel een inschuifsel is van menschelijken oorsprong, blijft nog steeds de deskundigen, ook onder de vereerders der Heilige Schrift, verdeelen”. Dr. Kuyper Uit het Woord 2e Serie, I deel bl. 201.
— er waren bijv. een 50-tal evangeliën, waaruit het bekende 4-tal aangenomen werd, terwijl de andere verworpen werden — en dat de oorspronkelijke boeken niet ongeschonden tot ons gekomen zijn. Er zijn stukken verloren gegaan, stukken bijgevoegd, verkeerd overgeschreven, onjuist vertaald enz. Zelfs Dr. A. Kuyper erkent dit. „De vraag of Markus 16 : 9—16 in de Schrift behoort, dan wel een inschuifsel is van menschelijken oorsprong, blijft nog steeds de deskundigen, ook onder de vereerders der Heilige Schrift, verdeelen”. Dr. Kuyper Uit het Woord 2e Serie, I deel bl. 201.
40
Interessant zou het
voor ons zijn, zoo Dr. K. eens de goedheid had aan te toonen, hoe de bovenstaande teksten, waarin wij gepoogd
hebben geen tegenstelling te
verzwijgen, die metterdaad voor ons bestaat, (om
met Dr. Kuyper te spreken) met elkander in overeenstemming te brengen zijn. Hoe de christenen en joden
,,zonder ooit hun denken te verkrachten" (zooals
dezelfde Dr. Kuyper ook beweert, zie boven) geloof kunnen hechten aan de meest tegenstrijdige dingen, die in den bijbel
voorkomen Hoe zij kunnen gelooven, dat God zulke tegenstrijdige zaken als onomstootelijke
waarheden kan „ingegeven” hebben.
En onze moderne tegenstanders (of . . .
geestverwanten, wat moeten wij zeggen?), ook zij schijnen, zoo geen goddelijke,
dan toch een zeer bijzondere waarde aan de bijbelboeken toe te kennen, een
geheel andere waarde bijvoorbeeld dan aan Vondel’s Bespielingen, aan Multatuli’s Minnebrieven of
aan Spinoza’s werken. Om iets te
noemen: wordt ooit, dan bij hooge uitzondering uit andere boeken gepreekt of
gecatechiseerd?
Op dit laatste vooral is zeer veel aan te merken. De
jeugd wordt nog altijd bezig gehouden met de verhalen uit het O. Testament. Aangezien
daarin echter een geest spreekt die geheel van den onzen verschilt, moet 't
verhaal altijd op allerlei wijzen verwrongen worden om er de moraal van te
vatten.
Onze zedeleer is een andere dan die van het Oude en
Nieuwe Testament. Nemen wij deze beiden dus tot grondslag, dan zal ons godsdienst-onderwijs
onze zedeleer schaden inplaats van steunen.
Te bedenkelijker is dit, nu onafhankelijk van elk stelselmatig
denken, dichters en romanschrijvers, op eigen gezag allerlei leeringen verkondigen, die door de bekoring van het schoone
gereeden ingang vinden in het jeugdig gemoed.
De verwarring die nu heerscht in Kerk en Staat is het
gevolg van de gronddwaling, dat men in den Bijbel nog altijd het boek blijft
zien, waarin de hoogste waarheid ons verkondigd wordt.
Onze tijd eischt een anderen grondslag voor onze
zedeleer.
22.45 Het lied van de week
BeantwoordenVerwijderenIKOR/NCRV
Gezang 156 uit het Liedboek voor de Kerken: "Van 't vroeglicht van de dageraad" wordt uitgevoerd door verzamelde koren olv Willem Vogel in de Ned. Hervormde Kerk te Vreeland.
VPRO Gids 4-1-1975
Christelijk geloof is zelfhypnose
BeantwoordenVerwijderenM.L. RUTHERFORD
•Amsterdam
Als ex-katholiek heb ik me een keer onafhankelijk in de Bijbel verdiept. Ik vond een boek dat bijna 1400 tegenstrijdigheden en onmogelijkheden uit die bijbel behandelde.
Zoals de passage in Jozua 6, over de zon die in zijn beweging ten opzichte van de aarde wordt gestopt, om een dag langer te maken. Deze beweging bestaat niet eens. En wat dacht je van Judas die twee keer sterft, op twee verschillende manieren?
Ik weet dat kerken erbij gebaat zijn om hun collectief onwetend te laten over deze dingen. Maar als ik christenen confronteer met deze zaken, kijken ze ook zelf gewoon de andere kant op. Wat moeten wij dus conluderen? Dat mensen bedrogen willen worden? Eerlijkheid is ondertussen ver te zoeken. Als maar een fractie van die tegenstrijdigheden in de Koran had gestaan, dan hadden christenen onophoudelijk de Koran daarop afgerekend. Maar nu kijken ze weg.
Geloof noemt men dat, maar ik noem het zelfhypnose. Want iets dat je gelooft, moet toch geloofwaardig zijn? Het woord zegt het al: waard om te geloven. Ach, wat is dit toch allemaal verdrietig!
Metro 10-8-2006
In Londen is een atheïstische vereniging actief "Sunday Assembly". De stichter is Sanderson Jones. Maar al sinds 1793 bestaat de Conway Hall Ethical Society.
BeantwoordenVerwijderenDie Zeit 20-10-2013
Frits Kief negenentwintig Jaar geleden overleden
BeantwoordenVerwijderenhttps://josz-vosz.blogspot.nl/2015/07/frits-kief-negenentwintig-jaar-geleden.html?showComment=1520083267580#c7139135272084046916
Hendricus Bernardus Schreiber (1910-1986) als autodidact in filosofie en in de betekenis van Immanuel Kant (1974)
http://josz-vosz.blogspot.nl/2018/02/hendricus-bernardus-schreiber-1910-1986.html
De (stok-)oude Vrijdenkers en Atheïsten van De Vrije Gedachte begin zeventiger XXe
https://josz-vosz.blogspot.nl/2017/08/de-stok-oude-vrijdenkers-en-atheisten.html?showComment=1520083928040#c3315848505372970013